Z!O gaat in op de basisbehoeften van het tienerbrein. De meeste tieners willen bijvoorbeeld best leren, maar ze willen wél weten wáárom en wanneer ze deze leerstof nodig hebben. Dit willen ze dan ook toepassen in de praktijk. Niet alleen bij de praktijkvakken, maar juist ook bij de theorievakken stellen ze zichzelf deze vragen.
Bij Z!O werk je met thema's. Naast de gebruikelijke lessen geven alle vakken ook Z!O lessen. De leerlingen leren letterlijk over de grenzen van een vak en van landen heen. De lesstof van verschillende vakken wordt met elkaar in verbinding gebracht. Bij aardrijkskunde leren ze bijvoorbeeld over een bepaald klimaat. En bij biologie leren ze welke planten bij dat klimaat kunnen groeien. Ook wordt de verantwoordelijkheid van het leren teruggelegd bij de leerling. Aan het einde kijken we samen terug, zodat leerlingen ervan kunnen leren en groeien. Ze werken aan vaardigheden zoals samenwerken, kritisch denken en reflecteren.
De leerlingen werken in een leerjaar aan 3 verschillende thema’s. Elk thema duurt zo’n 10 weken. Het tweede thema van leerjaar 1 in schooljaar 22/23 was: aanpassen. Het thema werd geopend met een sociaal experiment. Er stonden ineens te weinig stoelen in het lokaal. Wie past zich aan in zo’n situatie én in welke situaties mag je jezelf aanpassen of juist niet?
Na de opening volgt er een lessenreeks van zo’n 9 weken waar de leerlingen bij alle vakken inhoud aangeboden krijgen die zij moeten verwerken in het eindproduct. Bij dit thema hebben de leerlingen gewerkt aan een (fantasie)eiland.